
Deze week werd ik geraakt tot in elke cel van mijn lichaam. Niet een beetje. Niet subtiel. Maar rauw, lijfelijk, onmiskenbaar. De reactie was een enorme vloedgolf van boosheid. Geen paniekaanval, geen huilbui maar vuur.
In tegenstelling tot vroeger, waar ik onder deze omstandigheden verdriet had gevoeld en me stilletjes had teruggetrokken, was ik dit keer helder.
Ik was kwaad. Niet luid. Niet explosief. Niet destructief. Maar wél gloeiend, intens en messcherp.
Ik voelde het tintelen achter mijn borstbeen, trekken aan mijn kaken, stuwen langs mijn ruggengraat. Mijn hele lijf stond op scherp. En ja, er kwamen tranen. Niet omdat ik iemand iets wilde aandoen, maar omdat ik zélf geraakt was. Tot in mijn kern.
Wat er gezegd werd, was misschien bedoeld als spiegel. En ook helemaal niet vanuit slechte intentie. Maar het voelde als een klap. Een miskenning van alles wat ik geef, voel, zie, draag. En toch… ik ben niet ontploft. Niet weggevlucht. Niet gecrasht.
Ik ben gaan wandelen met Django in het bos, ’s avonds, iets wat ik normaal niet doe. Mijn overlevingsinstinct was even op pauze gezet. Dus stapte ik stampvoetend over het donkere bospad. Ademend.
Ik heb het scenario tientallen keren opnieuw beleefd. Elk woord herkauwd. Elk gevoel erkend. Elk oud patroon getrotseerd dat wilde pleasen of verdwijnen. Het was een vloedgolf die ik vroeger niet had durven aankijken. Mijn eerste impuls was: "Laat maar. Ik stop." Maar daar heeft niemand iets aan. Dus liet ik de boosheid door me heen vloeien. Niet tegenwerken. Niet inhouden. Gewoon aanwezig blijven.
Want vroeger slikte ik mijn woede in. Maakte ze kleiner. Gaf ze een zachter jasje. Of ik verdunde ze tot verdriet. Maar deze keer niet. Deze keer was mijn woede niet de vijand. Ze was de wegwijzer. Ze zei: “Stop. Hier ligt een grens. Hier wordt je waarheid verdraaid. Hier wil je aanwezig blijven.”
En dus schreef ik. In helderheid en kwetsbaarheid, om voor mezelf en de ander mijn gevoel te beschrijven en een les te laten worden in plaats van iets vernietigends. Niet als aanval. Maar als erkenning. Om te voelen, te verwerken, te leren. Want dat is wat die avond bracht: inzicht. Over mezelf. Over hoe ver ik al gekomen ben. Over de kracht van nieuwe reflexen.
Waar ik vroeger zou zijn verdwenen in schuld, tranen of verontschuldiging, bleef ik nu staan.
Boosheid werd bedding.
Een spiegel.
Een keuze.
Ik leerde die avond: Woede is geen teken dat je faalt in mildheid. Het is soms de enige taal die je lichaam nog spreekt om trouw te blijven aan wie je bent. Grenzen ontstaan niet fluisterend. Ze worden pas luid wanneer ze te lang genegeerd zijn. En dan zijn ze oorverdovend.
Psychologe Harriet Lerner beschrijft in ‘The Dance of Anger’ hoe vrouwen vaak geleerd hebben om hun woede te onderdrukken uit angst om ‘moeilijk’ gevonden te worden. Maar woede, zegt ze, is net een signaal dat er iets uit evenwicht is, een uitnodiging om authentieker te gaan leven. Niet in strijd, maar in waarheid. En ik kan haar alleen maar gelijk geven.
Ik schreef om te begrijpen. Om te kanaliseren. Niet als projectiel, maar als proces. En wat eruit voortkwam, was onverwacht: een nieuwe verbinding. Geen goedpraten. Geen instemming. Maar wel erkenning. Want verbinding is pas echt mogelijk als twee mensen op hetzelfde energetische niveau woorden kunnen horen, zelfs als ze het niet eens zijn.
Dus nee. Boosheid is zeker niet altijd negatief. Je mag haar doorvoelen.
Laten zijn. Het is de manier waarop je met je boosheid omgaat die de uitkomst bepaalt: of die groei veroorzaakt of juist een kloof slaat.
En dat geldt eigenlijk voor álle emoties. Want als ik eerlijk ben, blijven gevoelens en emoties voor mij, en velen van ons, denk ik, moeilijke beestjes.
We zijn groot geworden met belemmerende overtuigingen zoals:
- "Niet boos zijn, dan ben je lastig."
- "Niet te blij, dan ben je opzichtig."
- "Niet te verdrietig, dan ben je zwak."
We leerden ze controleren, relativeren, inpakken.
Maar daardoor leerden we vooral één ding: onszelf verliezen.
Het is een proces om deze overtuigingen te shiften. En er komen er steeds weer nieuwe aan de oppervlakte die aangepakt moeten worden. Maar nu heb ik het bewustzijn en de ankers om ze aan te pakken en om te buigen naar positieve gedachten. Mijn emoties en gevoelens zijn mijn vijand niet meer. Ze zijn richtingaanwijzers geworden.
Vandaag is dat dus anders.
Niet perfect.
Wel bewuster.
Ik heb nu tools, inzichten en lichaamswijsheid die me helpen.
En ik heb ook ondersteuning op celniveau. Want laat ons niet vergeten: emoties zijn niet alleen mentaal. Ze leven in ons lichaam. In ons zenuwstelsel. In ons celgeheugen. En dat lichaam moet gevoed, gedragen en hersteld worden.
Sinds ik mijn fysieke veerkracht versterk, o.a. via bijzondere supplementen die mijn celgezondheid ondersteunen, merk ik dat ik emoties anders kan dragen.
Niet vermijden, niet fixen. Maar ademen. Bewegen. Schrijven.
Zijn.
Mijn lichaam draagt mij. Mijn emoties wijzen mij.
En ik? Ik blijf opstaan. Vallen. Voelen. Groeien.
Niet elke dag lukt dat even goed.
Maar ik loop niet meer weg.
Ik bevries niet meer.
Ik verdamp niet meer.
Ik ben.
Misschien herken je jezelf hier wel in.
Misschien raakt het iets waardoor je anders naar boosheid en emoties gaat kijken.
Vraag jezelf eens af:
Wanneer was jij voor het laatst boos?
Niet om te kwetsen. Maar omdat iets in jou eindelijk niet meer kon zwijgen?
En hoe heb je toen gereageerd?
Laat het weten hieronder in de reactie of stuur me een mail op hallo@beritbel.be
0 Comments