
Django, jouw verlies hier, fysiek bij mij, is nog zo vers en rauw. De leegte en de pijn overspoelen mij op de meest onverwachte momenten, dag en nacht. En dan schreeuw ik, stil vanbinnen, dat ik je kleine lichaam nog één keer wil voelen, je nog één keer mag ruiken, je adem nog één keer mag ontvangen. Maar dan komt het besef dat één keer nooit genoeg zou zijn.
Dat zelfs tijdens die ene keer ik al terug zou verlangen naar nog maar één keer, en nog een laatste keer, om weer die laatste keer te voelen.
Dus blijf ik staan, met de regen en de wind op mijn gezicht, trillend van jouw verlies. De kou als getuige, de aarde onder mijn voeten als anker. En daar, midden in die ruwheid, besef ik dat de enorme pijn en leegte in die plaats in mijn hart die altijd van jou zal zijn, niet de enige is. Ik heb meer van die plaatsen in mij, kamers waar pijn woont, waar leegte echoot, waar ik nog altijd één keer verlang die nooit één keer blijft.
Want de waarheid is: voor al mijn gevallen engelen zou één keer nooit genoeg zijn. Dus sluit ik mijn ogen. Ik voel de regen, de wind, de kilte die mijn huid kust. En ik duw het niet meer weg, ik verstop me niet langer onder lagen van kleren om niet te hoeven voelen. Ik laat de kou binnen, ik laat het leven binnen. En juist dan word ik warm. Zo intens warm.
Want nu besef ik dat die stukjes in mijn hart niet leeg zijn. Dat als ik ze vul met adem, als ik ze toelaat om te voelen voorbij het verlies, voorbij de rauwheid, de pijn, de waanzinnige leegte, ze warm worden van het vuur dat jij, dat jullie, op jullie manier hebben achtergelaten.
Elke vonk wordt adem, elke traan wordt beweging. Dan vullen die plaatsen zich met warmte, met glimlach, met moed, met dankbaarheid. Dankbaarheid dat ik al die momenten samen met jou, met jullie, heb mogen ervaren. Jullie leven in mijn hart, door mijn adem, in mij.
Ik mis jullie fysiek en het overspoelt me, zwelgt me op, neemt me mee. Maar telkens weer leidt mijn adem me zachtjes terug naar jullie warmte in mijn hart. Mijn adem, die ik altijd bij me heb, draagt jullie nu, nog dichter dan toen jullie hier waren.
Want nu zijn jullie deel van mij. Ik leer nog, ik val nog, en mijn adem stokt nog vaak. Maar dan voel ik jullie, door mijn adem heen. Dan kalmeert mijn lichaam, zakt mijn hart, en voel ik de liefde, de warmte, de dankbaarheid die jullie gaven, ieder op jullie eigen unieke manier.
Ik verloor jullie en door jullie te verliezen won ik jullie terug. Niet in vorm, maar in adem. Niet in huid, maar in aanwezigheid. Jullie verspreid in mij, in mijn adem, mijn bloed, mijn vuur.
Ik ben niet meer alleen. Ik draag jullie. Ik adem jullie. En zo blijf ik leven, samen met jullie, in elke ademtocht, in elk nieuw begin. Ik adem jullie verder, in mij, voor altijd.
Liefs,
Berit
















0 Comments